Kijk, als mijn apenrots kraakt
van jullie platte borstkloppraat
Pennen prikken door de laatste voeg
van mijn lam bekogelde hokjesstaat
Als jullie gekooide kippen opeens
vleugels krijgen om zaad te verspreiden,
elkaar als twee-onder-één-kapstel
alleen nog van boven berijden,
Als dan ook nog die goddeloze regenboog
doorstroomt in míj́n hormoongetijde
Dan pas, dames en heren, spelen ik en wij
als hij en zij
onze laatste wedstrijd uit,
En komen we net zo gedegradeerd terecht
als toen jullie of hen die straks ongeremd
parmantig tussen de grote jongens fluit
Enfin, ik als hij probeer hen
nu nog te zeggen
Wat wij was is voorlopig
Niet voor jullie klaar
Mijn rots zal pas meebuigen
Na de laatste stoot
Lieve schatjes